28407 |
bijenkorf |
bijenkorf:
bejǝkø̜̄rǝf (Q222p Vaals)
|
Van roggestro of buntgras gevlochten korf voor bijen. Het houden van bijen in korven is de ouderwetse vorm, ook wel de vaste bouw genoemd. De kast heeft de korf tegenwoordig veelal vervangen. Men spreekt dan van losse bouw (De Roever, pag. 149). De korf werd meestal met dikke, brede windingen gevlochten van met de hand gedorst stro, bijeengehouden door Spaans riet of voorheen ook wel gespleten braamtakken of dennenwortels of soms wilgetakken. Er bestaat een grote verscheidenheid aan soorten korven: grote en kleine, hoge en lage, korven met één of twee vlieggaten, met en zonder spongaten die het voeren moeten vereenvoudigen. Voor al die korven geldt echter dezelfde bedrijfswijze als die met korven van het Drents model. De ronde strokorf van Drente heeft een doorsnede van ± 40 cm bij een ongeveer gelijke hoogte. Ter bescherming tegen koude en regen of ook wel ter versteviging van oude korven besmeert men de korf, hetzij van buiten hetzij van binnen, met leem of kleiaarde, vermengd met gerstekaf of koemest met as of kalk. Soms wordt de korf met bunt of smelen overdekt. [N 63, 2a; N 63, 1a; N 63, 8; L 1a-m; L 1u, 13; L 16, 7; S 3; JG 1a + 1b; Ge 37, 12; A 9, 4; N 40, 137; monogr.]
II-6
|
21804 |
bijleggen |
nageven:
noa jeve (Q222p Vaals)
|
een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21102 |
bijten |
bijten:
biejssə (Q222p Vaals)
|
bijten [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
29948 |
bikbijltje |
kophamer:
kǫphamǝr (Q222p Vaals)
|
Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c]
II-9
|
22704 |
bikkelen |
bikkelen:
bikələ (Q222p Vaals)
|
Bikkelen (meisjesspel). [ZND B1 (1940sq)]
III-3-2
|
17652 |
bil |
bats:
batz (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals),
bàts (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21820 |
binnensmonds praten |
wuielen:
wuijele (Q222p Vaals)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
links gedraaid:
links jedruet (Q222p Vaals)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
film:
Karte 240.
film (Q222p Vaals),
kino (du.):
Karte 240.
Kino m. (Q222p Vaals)
|
(Ich gehe ins) Kino.
III-3-2
|
19352 |
bits |
bot:
bot (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals)
|
vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|