20333 |
enig kind |
einzel kind:
insel kink (Q222p Vaals)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
enkel (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals),
äŋkəl (Q222p Vaals)
|
enkel [DC 01 (1931)] || mijn enkel (van de voet) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
emfen:
emfə (Q222p Vaals),
griffelen:
grefələ (Q222p Vaals)
|
[RND 08]
I-7
|
17985 |
epidemie |
epidemie:
epedemie (Q222p Vaals)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19013 |
er heet aan toegaan |
hel eraan toe:
hell dran tsou (Q222p Vaals)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (Q222p Vaals),
goed:
jōt (Q222p Vaals),
hof:
hōf (Q222p Vaals)
|
I-7
|
18837 |
ernstig |
ernst:
entsch (Q222p Vaals)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄ǝ.ts (Q222p Vaals)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
en es (Q222p Vaals),
esdoorn:
esdoan (Q222p Vaals)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
eisse (Q222p Vaals),
eissə (Q222p Vaals),
ééjsə (Q222p Vaals)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)], [RND]
III-2-3
|