20380 |
jongen met wie men verloofd is |
bruidegom:
brüdi-jam (Q222p Vaals),
mens:
mensch (Q222p Vaals),
vriend:
vrund (Q222p Vaals),
vrijer:
frei-jer (Q222p Vaals)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18737 |
jongenshemd? |
onderhemd:
oongerhemp (Q222p Vaals)
|
Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18735 |
jongensonderbroek? |
onderboks:
doffe o zoals boze
oongerboks (Q222p Vaals)
|
Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18733 |
jongensondergoed? |
jongensonderwas:
jongesoongerweisch (Q222p Vaals)
|
Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
benjamin:
benjamien (Q222p Vaals),
bubsje:
buubzjə (Q222p Vaals),
kleinste:
klangstə (Q222p Vaals),
nestkuiken:
nestkuiken
neihskuukə (Q222p Vaals)
|
Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] || Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
nestkekje:
niskeksje (Q222p Vaals)
|
jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (Q222p Vaals)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
bak:
bakke (Q222p Vaals)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17602 |
kaak |
bakkeknook:
bhakkəknaurə (Q222p Vaals),
kiefer (du.):
kievər (Q222p Vaals),
kin:
kënn (Q222p Vaals),
raak:
raache (Q222p Vaals)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
raache (Q222p Vaals)
|
kaak [DC 02 (1932)]
III-1-1
|