e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(blijven) plakken (blijven) plekken: plekke (Valkenburg) lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)] III-3-1
(geen) waarde (geen) waarde: (kort).  wêrd (Valkenburg) waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)] III-3-1
(met) het hoofd stoten botsen: boetse (Valkenburg, ... ), erges teege boetse (Valkenburg), stoten: aan de kop schtoite (Valkenburg), mit de kop schtoite (Valkenburg) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(met) stevige benen flinke stempels: fluike sjtempele (Valkenburg), goede benen onder hebben: goo bein onder höbe (Valkenburg), stevige benen: schtevige bein (Valkenburg), stompels: stumpele (Valkenburg) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] III-1-1
(zich) bukken (zich) bukken: buuke (Valkenburg), būūkke (Valkenburg), bükke (Valkenburg), ziech buuke (Valkenburg) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: duipdekkensche (Valkenburg), duipkletsche (Valkenburg), duipmutschke (Valkenburg), luier (Valkenburg), navelbendschje (Valkenburg), rouwlinte (Valkenburg), rouwmutsch (Valkenburg), schlabberlepke (Valkenburg), zeiverlepke (Valkenburg) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || muts met poffer, minder kostbaar of minder uitgedost dan de grote witte muts, die bij rouwgelegenheden wordt gedragen [rouwpoffer] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || rouwsluiter(s) aan een hoed [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
<naam> <naam>: naamfees (Valkenburg), naamsdaag (Valkenburg), mei: mei (Valkenburg) 1. Naam- of patroonsfeest. || Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)] III-3-2
[falie] falie: faalje (Valkenburg), Kil. falie.  faalje (Valkenburg), rouwplag: rouwplak (Valkenburg) falie [SGV (1914)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] || zwarte omslagdoek als rouwdracht over hoofd en schouders geslagen III-1-3
[jasje] jas: jas (Valkenburg), jasje: jäske (Valkenburg) Hoe noemt men het kledingstuk van geheel of gedeeltelijk wollen stof, dat bij kouder weer en in de winter over de, in vraag 5 en 6 genoemde kledingsstukken in het werk wordt gedragen? Het heeft meestal een kraagje en revers (opgeslagen). Het zou in het Ne [DC 14A (1946)] III-1-3
[kazak] kazak: Kelt.-iersch cas (=voet).  kazak (Valkenburg) lange overrok met wijde mouwen III-1-3