e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kuiken haantje: hɛnǝkǝ (Valkenburg) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk schaap bok: bok (Valkenburg), rammelaar: ramǝlē̜r (Valkenburg), schapenbok: sǭpǝbok (Valkenburg), weer: wēr (Valkenburg) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif hoorn: hoare (Valkenburg), Hoore = heer, hij-duif; het wijfje heet zieë, zij-duif. Deze wijze van geslachtsbepaling bij épicoena, (d.i. waar geen afzonderlijk woord voor mannetje of wijfje is) komt vooral voor in het engelsch.  hòòre (Valkenburg) Mannetjes duif. || Mannetjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
mannelijke eend weender: wīndǝr (Valkenburg), wenderik: weenderik (Valkenburg), wēndǝrek (Valkenburg), wē̜ndǝrek (Valkenburg), węndǝrex (Valkenburg), woerd  weënderik (Valkenburg) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke eend, woerd wender: wīndər / wīlə wīlə wīlə (Valkenburg), wenderik: weenderik / pile pile (Valkenburg), wènderik / wiele wiele wiele (Valkenburg), wèndërik wiele wiele wiele (Valkenburg), wèènderik / piele piele (Valkenburg), wênderik (fr. être) (Valkenburg) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke gans gant: gānt (Valkenburg), ganzenrik: gau̯zǝrek (Valkenburg), wenderik: wēndǝrek (Valkenburg) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Valkenburg), bǫq (Valkenburg), bokje: bø̜kskǝ (Valkenburg), geitenbok: gęi̯tǝbok (Valkenburg), mennenbok: mɛnǝbuk (Valkenburg) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: menneke (Valkenburg), reu: reu (Valkenburg) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] III-2-1
mannelijke kalkoen schroethaan: šrūthān (Valkenburg) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke meikever mannetje: menneke (Valkenburg) meikever, mannetje [DC 18 (1950)] III-4-2