e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broek achterbroek: axtǝrbrōk (Valkenburg) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek: algemeen brits: Eng. breech, b.v. veur de britz kriegen. [Van Dale: brits, <Hd. Pritsche] [WNT: brits (I), 2.b) Uitdrukkingen als de brits slaan konden aanleiding geven tot eene verkeerde opvatting van brits, hetzij als: achterste, hetzij als: broek, die ook inderdaad blijkt uit de in latere gemeenzame taal gebruikelijke uitdrukkingen, b.v. op of voor de (zijne) brits geven...]  britz (Valkenburg), broek: brook (Valkenburg, ... ), doe löps ouch altied mit ⁄n aafgesagde brook (Valkenburg), hee heel zen brook op met ne lère reem (Valkenburg) broek || broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekkettingen achterhaamkettingen: %%volgende opgaven zijn enkelvoud%%  axtǝrhāmketeŋ (Valkenburg), klinken: kleŋkǝ (Valkenburg) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broekland, moeras gevuilnis: gevuulnes (Valkenburg), modder: modder (Valkenburg), moeras: moeras (Valkenburg, ... ), moersslond: morschlont (Valkenburg), voitch: zie ook Dorren 193, ~ lat fosca, fr. fosse  voitch (Valkenburg), vuilnis: Opm. v.d. invuller: soms wordt het ook zo genoemd.  vuulnis (Valkenburg), zomp: sump (Valkenburg) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broekspijp broekspijp: brookspiep (Valkenburg), brookspiēpe (Valkenburg) Hoe noemt U de pijp van een broek? [N 62 (1973)] || pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem riem: hee heel zen brook op met ne lère reem (Valkenburg), tailleband (<fr.): tailleband (Valkenburg) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broekzak achter vottentas: vottetèsch (Valkenburg) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij broekentas: brooketèsch (Valkenburg) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
broer broer: broer (Valkenburg), broor (Valkenburg, ... ), 1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1  broor (Valkenburg), mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening  broor (Valkenburg) broeder [DC 05 (1937)] || broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; &lt; 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
brokkelhoef sprokkelvoet: (mv)  šprǫkǝlvø̄t (Valkenburg) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9