33675 |
kluit aarde |
kluit:
klȳt (Q101p Valkenburg)
|
[N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.]
I-8
|
23223 |
kluizenaar |
heremiet:
Van Dale: heremiet, eremiet (<chr.Lat. (h)eremita < Gr. erèmitès), 1. kluizenaar.
hièremiet (Q101p Valkenburg),
ənən hèjəremiêt (Q101p Valkenburg)
|
Een man die in een eenzame woning afgezonderd leeft van de wereld, kluizenaar [(h)er(r)emiet]. [N 96D (1989)] || Een monnik. [ZND 31 (1939)]
III-3-3
|
24095 |
kluizenaarswoning |
heremitage (<fr.):
Van Dale (FN): ermitage, 1. afgelegen woning.
hièremitage (Q101p Valkenburg),
kluis:
de kloes (Q101p Valkenburg)
|
De woning van zon kluizenaar [kloes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18792 |
kluwen |
kluwen:
kluje (Q101p Valkenburg)
|
kluwen [SGV (1914)]
III-1-3
|
21080 |
knabbelen |
knabbelen:
knatschen (Q101p Valkenburg),
knauwele (Q101p Valkenburg),
knauwelen (Q101p Valkenburg),
knauwelen:
knouwele (Q101p Valkenburg)
|
knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
19043 |
knap meisje |
fris meidje:
frisch mèèdske (Q101p Valkenburg),
knappe tes:
id. tas, zak
knappe tesch (Q101p Valkenburg)
|
een mooi meisje || mooi, aardig meisje
III-1-4
|
21347 |
knecht |
knecht:
eine nuje knech (Q101p Valkenburg)
|
knecht, een nieuwe ~ [SGV (1914)]
III-3-1
|
33338 |
knecht, algemeen |
knecht:
knɛx (Q101p Valkenburg)
|
[L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6]
I-6
|
34256 |
kneden |
botter klatsen:
[botter] klatšǝ (Q101p Valkenburg),
[botter] klɛtšǝ (Q101p Valkenburg)
|
De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.]
I-11
|
17921 |
knellen |
pitsen:
pietsje (Q101p Valkenburg),
pītsje (Q101p Valkenburg)
|
knellen [SGV (1914)] || Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|