33792 |
omhulsel van het teellid |
koker:
kōkǝr (Q101p Valkenburg)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
18429 |
omslag [wld ii.7, p.82] |
stuikje:
vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof
sjtuukske (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
neusdoek:
Maastrichtsch; (niet zakdoek, die schnoesplak ok tesscheplak heet), ontstaan uit nuukdoek, de doek om de nuuk of de borsten mee te bedekken. Te heerlen is nog nuuk, nuke, nuukschke gebruikelijk voor moederborst, evenals te Grathem nuizik borstdoek, kleine omslagdoek. In het overijsselsche hoort men nuren voor het zwellen der uiers, en neurende koeien. Nuuk, nuur, uier staan in nauwe verwantschap. Verg. Eng. nurse [spreek uit neus].
neusdoek (Q101p Valkenburg),
plag:
plak (Q101p Valkenburg),
Kil. plagghe vrouwendoek.
plak (Q101p Valkenburg),
schouderplag:
schouwerplak (Q101p Valkenburg)
|
doek, zakdoek, omslagdoek || omslagdoek || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
plag:
plak (Q101p Valkenburg)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
sjaal:
schjaal (Q101p Valkenburg)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25087 |
onbelangrijk |
min:
min (Q101p Valkenburg)
|
weinig [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
bot:
bot (Q101p Valkenburg),
onbeleefd:
onbelèf (Q101p Valkenburg)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
lomp:
lomp (Q101p Valkenburg),
onbehouwen:
onbehouwe (Q101p Valkenburg),
onbeschoft:
onbesjoef (Q101p Valkenburg),
ruw:
rōēw (Q101p Valkenburg)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
jood:
eine jud (Q101p Valkenburg)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
klaor (Q101p Valkenburg)
|
wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|