24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
bròmme (Q101p Valkenburg),
ronken:
rònke (Q101p Valkenburg)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
22586 |
bromtol |
bromtol:
bromtol (Q101p Valkenburg),
Vroeger en nu.
bromtol (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
bron:
bron (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
sprong:
šprøŋk (Q101p Valkenburg),
wel:
wel (Q101p Valkenburg)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
berig:
biǝrex (Q101p Valkenburg),
bē̜rex (Q101p Valkenburg)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
hits:
hets (Q101p Valkenburg),
rossig:
rø̜sex (Q101p Valkenburg)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
broad (Q101p Valkenburg),
broid (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
broit (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
brôêt (Q101p Valkenburg),
oi uit soire
broit (Q101p Valkenburg),
knoddel:
knüddel (Q101p Valkenburg)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)], [RND] || misvormd brood
III-2-3
|
20710 |
broodje |
chrmoule (wa.):
schèèrmoul (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
frans brood:
frans broàd (Q101p Valkenburg),
kadetje:
kadetje (Q101p Valkenburg),
Eigen phonetische
kəditsjes (Q101p Valkenburg),
krombrood:
krombroàd (Q101p Valkenburg),
krombroodje:
krompbuuëdsche (Q101p Valkenburg),
krul:
krol (Q101p Valkenburg),
pistolet:
pistelee (Q101p Valkenburg),
pistolee (Q101p Valkenburg)
|
cylinderrond broodje || kadetje || klein broodje || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] || zoet broodje in halvemaanvorm van half vasten tot pasen
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broidmets (Q101p Valkenburg)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
oven:
hoavǝ (Q101p Valkenburg),
ǭvǝ (Q101p Valkenburg),
ǭǝvǝ (Q101p Valkenburg)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20706 |
broodpop |
steven:
omstreeks nieuwjaar, ter nagedachtenis aan St. Stephanus, 26 december
schtèève (Q101p Valkenburg),
steven-mannetje:
sjteeve mènneke (Q101p Valkenburg)
|
steven, witbrood gebakken in de vorm van een man || Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|