e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

Gevonden: 1871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kat kat: kát (Velm) kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
kattegat hennegat: e ̝nǝgãǝt (Velm) Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.] I-6
keel keel: kēǝl (Velm), strot: strǫu̯t (Velm) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot strot: stro.ut (Velm), stroot (Velm) Pak hem bij zijn strot (keel). [ZND 07 (1924)] || strot [RND] III-1-1
keelpijn pijn zijn keel: pae.ən zəŋ ki.əl (Velm) keelpijn [RND] III-1-2
keerstrook, wendakker voordel: vø̄ ̝ǝl (Velm) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
kegels (mv.) kegels: bɛ də kɛ.gəls wɛ.t nəmɛ gəspɛlt (Velm) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: koͅldər (Velm) kelder [RND] III-2-1
kerel kadee: kade.i (Velm), mens: rā minsch (Velm) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] || kerel [RND] III-3-1
kermis kermis: kErremees (Velm), kɛrəməs (Velm), mərgən ist kerməs (Velm) kermis [GTRP (1980-1995)], [RND] || Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)] III-3-2