17598 |
fronsen |
fronselen:
frunsele (L271p Venlo),
frónsələ (L271p Venlo),
fronsen:
frônse (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21065 |
fruit |
fruit:
fruit (L271p Venlo)
|
fruit
III-2-3
|
20586 |
fruit bewaren |
muiken:
mojîke (L271p Venlo)
|
meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)]
III-2-3
|
20494 |
fruit eten |
grazen:
graze (L271p Venlo)
|
fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33529 |
fruit, ooft |
fruit:
fruit (L271p Venlo)
|
I-7
|
20536 |
fruiten |
aanbraden:
aanbraojə (L271p Venlo),
bruin braden:
broen braoje (L271p Venlo),
broenbraoje (L271p Venlo),
brôen braojə (L271p Venlo),
fruiten:
fruite (L271p Venlo)
|
fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19727 |
fuchsia |
bellenboom:
bellenboum (L271p Venlo),
Verklw bellebuimke
bellenboum (L271p Venlo),
bellenstruik:
bellestroek (L271p Venlo),
bellestroèk (L271p Venlo),
Verklw. bellestruukske
bellestroèk (L271p Venlo),
fuchsia:
foeksia (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
idem
fuchsia (L271p Venlo)
|
fuchsia [DC 57 (1982)], [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
22851 |
fuik |
fuik:
foek (L271p Venlo)
|
fuik [SGV (1914)]
III-3-2
|
30056 |
fundament |
fundering:
føndēreŋ (L271p Venlo)
|
De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.]
II-9
|
30104 |
fundament van de schoorsteen |
poer:
pūr (L271p Venlo)
|
Het metselwerk waarop de schoorsteen rust. Een fundament voor een meestal buiten de muur liggende schoorsteen opmetselen werd in Q 121 'een console uitmuren' ('eŋ kǫnsǫl ūsmūrǝ') genoemd. [N 32, 25b; monogr.]
II-9
|