33927 |
halster |
bindhalster:
benthɛlstǝr (L271p Venlo),
capuchon:
kapsun (L271p Venlo),
halster:
hɛlstǝr (L271p Venlo)
|
Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.]
I-10, I-11
|
32040 |
halve gleufzwaluwstaart |
halve zwalmenstaart:
halǝvǝ zwalǝmǝstɛrt (L271p Venlo)
|
Haakse houtverbinding die daarin verschilt van de hele gleufzwaluwstaart dat de pen en de groef slechts aan één zijde zwaluwstaartvormig bewerkt zijn. Zie ook het vorige lemma en afb. 134. [N 54, 55c; N 54, 55h]
II-12
|
21434 |
halve gulden |
halve gulden:
halve gölde (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
halve gulden, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
30798 |
halve huid |
helft:
hęlf (L271p Venlo)
|
De helft (in de lengte) van een al dan niet gelooide huid. Zie afb. 1. [N 36, 3]
II-10
|
25225 |
halve maan, eerste kwartier |
aankomende maan:
aankômmende maon (L271p Venlo),
eerste kwartier:
ierste kwartéér (L271p Venlo),
iêrste keteer (L271p Venlo),
īērstə kəteer (L271p Venlo),
îerstə kwətéér (L271p Venlo),
îêrste keteer (L271p Venlo),
halve maan:
halve maon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
hàlvə məon (L271p Venlo),
wassende maan:
wassende maon (L271p Venlo),
wàssəndə maon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25219 |
halve maan, laatste kwartier |
afgaande maan:
aafgaonde maon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
ààfgaondə maon (L271p Venlo),
ááfgaondə maon (L271p Venlo),
laatste kwartier:
letste keteer (L271p Venlo),
letste kwartéér (L271p Venlo),
lètstə kwətéér (L271p Venlo),
lètstə kəteer (L271p Venlo)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25261 |
halve pint, kwart liter, maat |
schopje:
schöpke (L271p Venlo)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30799 |
halve rug |
croupon:
krupǫn (L271p Venlo)
|
Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt, in de lengte gehalveerd. Zie afb. 1. [N 36, 6b]
II-10
|
21607 |
halve stuiver |
lap:
lap (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21606 |
halve-centstuk |
oortje:
äôrtje (L271p Venlo),
äörtje (L271p Venlo),
örtje (L271p Venlo)
|
halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|