19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjer:
-
anjer (L271p Venlo),
jonkertje:
-
junkerke (L271p Venlo),
violet:
flet (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
flette (mv.) (L271p Venlo),
-
fletten (L271p Venlo),
fletə (L271p Venlo),
vlet (L271p Venlo),
anjelieren
fletten (L271p Venlo),
Anjers
flette (L271p Venlo),
Kleinere soort anjers
flette (L271p Venlo)
|
anjelier || anjelieren || anjer || tuinanjer [DC 17 (1949)], [DC 60a (1985)], [SGV (1914)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
anker (L271p Venlo),
aŋkǝr (L271p Venlo),
sieranker:
sīraŋkǝr (L271p Venlo),
strijkanker:
strī.k˱aŋkǝr (L271p Venlo)
|
anker [SGV (1914)] || Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-9, III-3-1
|
25258 |
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) |
half mud:
(vast).
half mut (L271p Venlo)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21829 |
antwoorden |
antwoorden:
antwaorde (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
ántwaordə (L271p Venlo)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
appele (pl) (L271p Venlo)
|
I-7
|
33488 |
appel, overige soorten |
appel:
appel (L271p Venlo)
|
appel
I-7
|
20638 |
appelbol |
appelenbol:
Syst. WBD
appele-bol (L271p Venlo),
appelenbol (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
poffertje:
Syst. WBD
pufferke (L271p Venlo)
|
Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33494 |
appelboom |
appelenboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelebuimke (L271p Venlo)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
20698 |
appelmoes |
appelenmoes:
appelemoos (L271p Venlo),
Syst. WBD
appelemoos (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
Verklw. appelemeuske
appelemoos (L271p Venlo),
appelenmoesje:
appelemeuske (L271p Venlo),
appelmoes:
appelmoos (L271p Venlo)
|
appelmoes || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
21119 |
appels van de boom schudden |
schokkelen:
schoegele (L271p Venlo),
schuddelen:
schöddele (L271p Venlo),
schudden:
WLD
schöddə (L271p Venlo)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|