24925 |
laag grond |
bank:
bánk (L271p Venlo),
laag:
laog (L271p Venlo),
loag (L271p Venlo),
leem:
leim (L271p Venlo)
|
laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L271p Venlo)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brōk (L271p Venlo)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33649 |
laagliggende akker |
band:
bānt (L271p Venlo)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
zomp:
zomp (L271p Venlo)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
laars:
laars (L271p Venlo),
stevel:
steevel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
stevel (L271p Venlo)
|
laars || laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18359 |
laars met sluitriempje |
rijlaars:
riejlaarze (L271p Venlo),
rielaars (L271p Venlo)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
kamasje (L271p Venlo),
hoge stevel:
dijlaarzen
hoewege steevels (L271p Venlo),
kaplaars:
kaplaarze (L271p Venlo),
kniestevel:
tot aan de knie
kneensteevels (L271p Venlo),
stevel:
steevels (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
stevels (L271p Venlo)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] || laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
schacht:
schach (L271p Venlo)
|
schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
et letste evangelie (L271p Venlo),
letste evangelie (L271p Venlo)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|