34106 |
lebmaag |
lebmaag:
lɛb˱māx (L271p Venlo)
|
De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d]
I-11
|
18356 |
lederen pantoffel |
pantoffel:
pantoefels (L271p Venlo),
pantoeffels (L271p Venlo),
slof:
sloffe (L271p Venlo),
slóffe (L271p Venlo),
slöffe (L271p Venlo)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19391 |
ledikant |
bed:
bed (L271p Venlo),
ledikant:
ledikant (L271p Venlo)
|
Verplaatsbaar bed (i.p.v. een bedstee) (bed, krib, ledikant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32187 |
ledikanthaak, ledikanthoekijzer |
bedbeslag:
bęt˱bǝslāx (L271p Venlo),
ledikanthaak:
lēdikānthǭk (L271p Venlo)
|
Metalen plaat met twee haakvormige uitsteeksels, waarmee de zijsponden aan de hoofd- en voetensponde kunnen worden vastgemaakt. De haken van de ledikanthaak passen in de sleuven van een metalen plaat, het hoekijzer, dat op hoofd- en voetensponde wordt geschroefd. Zie ook afb. 177. [N 54, 110a-b]
II-12
|
32186 |
ledikantschroef |
bedschroef:
bętsxrū.f (L271p Venlo),
ledikantschroef:
lēdikantsxrū.f (L271p Venlo)
|
Speciaal soort schroef waarmee de zijsponde van een bed aan hoofd- en voetensponde wordt vastgemaakt. In de ronde kop van de schoef is een gat aangebracht waarin een schoevendraaier of, aldus de respondent uit Bilzen (Q 83), een drevel kan worden gestoken om de schroef aan te draaien. Om de ledikantschroef te kunnen bevestigen wordt in de zijsponde een gleuf uitgehakt. Zie ook afb. 176. De schroef wordt ook wel gebruikt om zij- en bovenkant van kasten met elkaar te verbinden. [N 54, 111]
II-12
|
25317 |
lee, maat van 200 m2 |
twee roeden:
twië rooj (L271p Venlo)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 200 vierkante meter [lee] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22416 |
leefnet |
leefnet:
laefnet (L271p Venlo),
laefnit (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
lɛ̄fneͅt (L271p Venlo)
|
Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
leeftijd:
geej laup nog flink veur eemand van oge
laeftied (L271p Venlo),
geej lop nog flink veur ógge
laeftièd (L271p Venlo),
gij lop nog flink veur eemes van ôgge
leeftied (L271p Venlo),
géj lop nog flink veur eemes van ògge
laeftied (L271p Venlo),
ouder:
al = kat
alder (L271p Venlo),
ouderdom:
alderdóm (L271p Venlo)
|
ouderdom || ouderdom, leeftijd || U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)]
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
doof:
WLD
dop (L271p Venlo),
dop:
WLD
dop (L271p Venlo),
leeg:
laeg (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
WLD
lèèg (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
leeg:
laeg (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
lèg (L271p Venlo),
lèèg (L271p Venlo),
ps. boven de ‰ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.
lēg (L271p Venlo),
uit:
oet (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
verlaten (ruimte):
vərlaotə (L271p Venlo)
|
leeg || leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] || niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] || waar niemand aanwezig is, leeg [wepel, verlaten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|