21702 |
buur |
buur:
būūr (L271p Venlo),
nabuur:
naober (L271p Venlo),
naobər (L271p Venlo)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20223 |
buurman |
buurman:
buurman (L271p Venlo),
nabuur:
naober (L271p Venlo),
naobər (L271p Venlo),
(n. buiten).
nabuur (L271p Venlo),
noabere (L271p Venlo)
|
buurman [SGV (1914)] || iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
buurt:
buurt (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
būūrt (L271p Venlo),
noaberschap; ten noorden van de stad).
buurt (L271p Venlo)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)] || de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)] || het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
buurten:
buurte (L271p Venlo),
collationeren (<fr.):
vgl. Venlo Wb. (pag. 165): klasjenere, n gesprek voeren.
klasjenere (L271p Venlo),
klásjəneerə (L271p Venlo),
Weijnen 2003 (pag. 180): klasjenere, kletsen (nbrab.) << fra. collationner, afl. van M.E. Latijn ontleend collatio avondmaaltijd. Men hield namelijk in de kloosters tijdens die maaltijd een uiteenzetting.
klasjenere (L271p Venlo),
kletsen:
klétsə (L271p Venlo)
|
buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] || de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)] || n gesprek voeren
III-3-1
|
22411 |
caleidoscoop |
kijkbus:
kiekbus (L271p Venlo),
kiekbuus (L271p Venlo),
kijkdoos:
kiekdoees (L271p Venlo),
kīkdūs (L271p Venlo),
kijker:
kieker (L271p Venlo)
|
Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvariegroep:
calvariegroep (L271p Venlo),
kalvariegroep (L271p Venlo)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21144 |
calèche |
calche (fr.):
kaletsj (L271p Venlo),
káálésj (L271p Venlo)
|
een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24604 |
canadapopulier |
canadas:
canadasse (L271p Venlo),
WLD
kanadas (L271p Venlo),
kànààdàs (L271p Venlo)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19671 |
canapé, sofa |
canapè:
Verklw. kannepeeke
kannepee (L271p Venlo)
|
canapé, gestoffeerde bank
III-2-1
|
32131 |
canneleren |
groeven:
grōvǝ (L271p Venlo)
|
Het aanbrengen van verticale gootvormige groeven waartussen ribbels blijven staan. [N 53, 47b]
II-12
|