e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikker kikker: kikker (Venlo), kikvors: kekvoͅrs (Venlo), kikvorsch (Venlo), kwak: kwak (zelden) (Venlo), kwakker: kwakker (Venlo), kwakkerd: kwakkert (Venlo, ... ) kikvors || kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kikkerdril: kikkerdril (Venlo), kikvorseneieren: kikvorse-eier (Venlo), kwakvorsendril: kwɛkfoͅrsəndrel (Venlo) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)dril: kikkerdril (Venlo), kwɛkfoͅrsəndrel (Venlo), (-)eieren, eitjes: kikvorse-eier (Venlo) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkervisje boterkop: bôterkop (Venlo), paddenstaartje: paddestertje (Venlo), pannenstaartje: pannenstertje (Venlo), pannestertje (Venlo, ... ) dikkopje || kikkervisje [DC 09 (1940)], [DC 17 (1949)] III-4-2
kind (algemene benaming) blaag: blaag (Venlo), dopje: döpke (Venlo), friemel: friemel (Venlo), kind: kind (Venlo, ... ), kint (Venlo), kruimel: kruumel (Venlo) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] || kindje || klein kind III-2-2
kind (troetelnaam) boksenbodem: = bodem van broek = zitvlak; cf. WNT s.v. "boks"samenst. "boksenboom"= broekskruis  bóksenbaom (Venlo), gouden, mijn -: miene golde (Venlo), hartje: mien hertje (Venlo), hummeltje: hummelke (Venlo, ... ), liefje: lēēvəkə (Venlo), mop: möp (Venlo), mopje: möpke (Venlo, ... ), polletje: poeleke (Venlo), schijterd: schīētərt (Venlo), sijs: sies (Venlo), vuilnis: vwiləs (Venlo) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] || kleine jongen || kooswoord voor kind || lief, klein meisje III-2-2
kindercommunie kindercommunie (<lat.): kindercommunie (Venlo) Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderdoop kinderdoop: kinderduip (Venlo) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderfiets kinderfiets: kinderfiets (Venlo) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
kinderfluitje feep: feep (Venlo), 3. Soms spottend voor houten blaasinstrument.  feep (Venlo), feepje: feepke (Venlo), fluit: fluit (Venlo), fluitje: fluitje (Venlo), veldfluitje: veldfluitje (Venlo) 1. Fluitje aan ballon of papieren slurf. || Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] || Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] || Fluit. III-3-2