e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omslag van de broek omslag: umslaag (Venlo) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omslagboor zwengelboor: zweŋǝlbǭr (Venlo) Houtboor met een houten of metalen C-vormige booromslag waarmee een draaiende beweging wordt gegeven aan het boorijzer. Zie ook het lemma ɛomslagboorɛ in Wld II.11, pag. 84.' [N 53, 160c; monogr.] II-12
omslagdoek (alg.) neusdoek: nuisdook (Venlo, ... ), vroeger  nuižek (Venlo), omslagdoek: umslaagdook (Venlo), sjaal: sjaal (Venlo) omslagdoek || omslagdoek voor vrouwen || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjaal: sjaal (Venlo) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: umtrek (Venlo), umtrék (Venlo) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
omwalde akker hof: hǭf (Venlo), hofje: hø̜̄fkǝ (Venlo), kamp: kamp (Venlo) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden omdrijven: ømdrīvǝ (Venlo) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk beetje: bietje (Venlo), koeveloek: koeveloek (Venlo), min: min (Venlo), niet gewichtig: neet gewichtig (Venlo), onbelangrijk: ónbəlàngrĭĕk (Venlo), weinig: weinig (Venlo, ... ) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || niet veel beduidend || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)] III-4-4
onbeleefd bot: bót (Venlo), onbeleefd: onbelaef (Venlo), onbəlèèf (Venlo), ônbelaef (Venlo) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd boers: bōērs (Venlo), lomp: lómp (Venlo), lômp (Venlo), onbeschoft: onbeschoef (Venlo), ónbəschōēf (Venlo), ônbeschoef (Venlo) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1