| 19424 |
schoon, rein |
proper:
praoper (L271p Venlo),
proper, in de betekenis van een zindelijk iemand
praoper (L271p Venlo),
schoon:
schoeën (L271p Venlo),
schoën (L271p Venlo)
|
proper, schoon || Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 20290 |
schoonbroer |
schoonbroer:
schoënbroor (L271p Venlo)
|
schoonbroeder
III-2-2
|
| 20354 |
schoondochter |
schoondochter:
schoëndochter (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
schoondochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20352 |
schoonmoeder |
schoonmama:
soms
schoënmama (L271p Venlo),
schoonmoeder:
schoënmooder (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
schoonmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20351 |
schoonouders |
schoonouders:
schoënelders (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
schoonouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20150 |
schoonvader |
schoonpapa:
soms
schoënpapa (L271p Venlo),
schoonvader:
schoënvader (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
schoonvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20353 |
schoonzoon |
schoonzoon:
schoënzoon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
onbekend
schoënzoon (L271p Venlo)
|
schoonzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20263 |
schoonzuster |
schoonzuster:
schoënzuster (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
neen
schoënzuster (L271p Venlo),
nen
schoënzuster (L271p Venlo),
onbekend
schoënzuster (L271p Venlo),
zwegerse:
zwiegerse (L271p Venlo),
zwiègerse (L271p Venlo),
neen
zwiëgerse (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
schoondochter [DC 05 (1937)] || schoonzuster [SGV (1914)] || schoonzuster; Bestaan er verschillende woorden voor de zuster van den man of de vrouw, en de vrouw van den broeder? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 27939 |
schoor |
schoor:
sxōr (L271p Venlo)
|
Balk die ter versteviging van het gebint tussen makelaar en spantbeen wordt aangebracht. Zie ook afb. 49m. [N 54, 163]
II-9
|
| 29969 |
schoorkruis |
kruisschoor:
krytssxōr (L271p Venlo),
kruisverbinding:
krȳs˲vǝrbendeŋ (L271p Venlo)
|
Het Andreaskruis dat ontstaat wanneer twee steigerschoren aan de buitenzijde van de staanders diagonaal over elkaar worden gespijkerd. In Q 121c zei men van deze in kruisvorm geplaatste steigerschoren dat ze 'dobbel geschoord' ('dubǝl jǝšǭrt') waren. [N 32, 2g; monogr.]
II-9
|