e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vink boekvink: bookvink (Venlo, ... ), graszak: grasvink  graaszak (Venlo), vink: vink (Venlo, ... ), vinkje: vinkske (Venlo) boekvink || Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] || vink || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] || vink, soort III-4-1
viool viool: fijūl (Venlo), fioeël (Venlo), fiūl (Venlo), vioël (Venlo) Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)] || Viool (instrument). || Viool. III-3-2
viool add. darmkietelaar: [Met afbeelding].  dermkiedelaer (Venlo) Spotnaam voor violist. III-3-2
viooltje viooltje: fiuuëlke (Venlo) I-7
vis, algemeen vis: visch (Venlo), vissche (Venlo), ein zootje visch: "een portie vis  visch (Venlo) vis || visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: aos (Venlo), oas (Venlo), schoraas: schaoraos (Venlo) aas [SGV (1914)] || wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
visbekprofiel gebroken-kantprofiel: gǝbrǭkǝ kantprofil (Venlo) Profiellijst met een driehoekige inkeping. Zie ook het lemma ɛafschuiningɛ, pag. 42' [N 54, 67d, add.] II-12
vishengel garde: gaerd (Venlo), gaert (Venlo), gɛ̄rt (Venlo), (ê langer aanhouden).  gêrt (Venlo), hengel: heŋəl (Venlo), visgarde: vischgaerd (Venlo), visgaerd (Venlo), visgaert (Venlo, ... ), vislijn: veslin (Venlo) 1. Hengel. || hengel [SGV (1914)] || Hengelroede. || Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] || Vishengel. III-3-2
viskorf viskaar: vischkaar (Venlo, ... ) beun (vischkast) [SGV (1914)] III-3-2, III-4-2
vissen vissen: vissche (Venlo) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2