e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eb, laagtij het is laag: t⁄ is lieêg (Venray) eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)] III-4-4
echo nagalm: noagalme (Venray) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echtgenoot baas: bāās (Venray), echtgenoot: aechtgenoeët (Venray), J(onger) V(enraays)  echtgenoeët (Venray), kerel: kel (Venray), vroeger, plat  miene kel (Venray), mens: meens (Venray, ... ), miene meens (Venray, ... ), mins (Venray), minsch (Venray), mien mins  mins (Venray) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || echtgenoot || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] || man, echtgenoot III-2-2
echtgenote mens: meens (Venray), vrouw: mien vrouw (Venray, ... ), mien vrow (Venray), vrow (Venray, ... ), òs vrow (Venray), vrouwtje: vrowke (Venray), wijf: platvloers  mien wief (Venray) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || echtgenote || echtgenote (mijn -) || echtgenote; liefkozend || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] || vrouw, echtgenote III-2-2
eczeem dauwworm: tow-wurm (Venray), eczeem: ekzeem (Venray) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)] III-1-2
eed eed: eejd (Venray) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorn: inkhoore (Venray), eekhoorntje: entsheurentje (Venray), inkhörentje (Venray), eekkats: engkats (Venray), eekpoes: enkpōēs (Venray), inkpoes (Venray), inkpoēs (Venray), eekpoesje: entepuuske (Venray), inkpūske (Venray) eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel eelt: eelt (Venray), zwel: zweel (Venray) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelknobbel: zwēlknubǝl (Venray) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aflaat verdienen aflaat verdienen: ennen aflaot verdiene (Venray) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3