18165 |
genezen |
beter:
baeter (L210p Venray),
bēēter (L210p Venray)
|
Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18817 |
genoegen (doen) |
content:
content (L210p Venray),
schik:
schik (L210p Venray),
tevreden:
tevreeje (L210p Venray)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachthoeve:
pāxthuf (L210p Venray),
pachtplaats:
pāxtplats (L210p Venray)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
geraamte (L210p Venray),
gerèmte (L210p Venray)
|
geraamte [N 10a (1961)] || geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
klaor (L210p Venray, ...
L210p Venray),
kloar (L210p Venray, ...
L210p Venray),
vaardig:
verreg (L210p Venray),
verrig (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar, gereed || klaar, gereed, afgewerkt
III-1-4
|
26729 |
gereedschap |
gereedschap:
gǝretsxap (L210p Venray)
|
De algemene benaming voor turfgereedschap. [I, 13]
II-4
|
29055 |
geren |
geren:
gējrǝ (L210p Venray)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
25066 |
gering aantal, een paar |
paar:
(behoeft geen 2 te zijn).
paar (L210p Venray)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
gerokt spek (L210p Venray),
gerökt spek (L210p Venray),
schinkenspek:
schaenkespek (L210p Venray)
|
gerookte mager (doorregen) spek || spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
aal:
ōͅl (L210p Venray, ...
L210p Venray),
gerookte paling:
gerökte paoling (L210p Venray),
paling:
paoling (L210p Venray),
Ennen aol is genne paoling: Het mindere mag men niet als meerdere aanprijzen
paoling (L210p Venray)
|
paling || panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|