e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
genezen beter: baeter (Venray), bēēter (Venray) Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)] III-1-2
genoegen (doen) content: content (Venray), schik: schik (Venray), tevreden: tevreeje (Venray) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed pachthoeve: pāxthuf (Venray), pachtplaats: pāxtplats (Venray) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geraamte geraamte: geraamte (Venray), gerèmte (Venray) geraamte [N 10a (1961)] || geraamte, skelet [SGV (1914)] III-1-1
gereed klaar: klaor (Venray, ... ), kloar (Venray, ... ), vaardig: verreg (Venray), verrig (Venray, ... ) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar, gereed || klaar, gereed, afgewerkt III-1-4
gereedschap gereedschap: gǝretsxap (Venray) De algemene benaming voor turfgereedschap. [I, 13] II-4
geren geren: gējrǝ (Venray) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gering aantal, een paar paar: (behoeft geen 2 te zijn).  paar (Venray) een gering aantal [paar] [N 91 (1982)] III-4-4
gerookt spek gerookt spek: gerokt spek (Venray), gerökt spek (Venray), schinkenspek: schaenkespek (Venray) gerookte mager (doorregen) spek || spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerookte paling aal: ōͅl (Venray, ... ), gerookte paling: gerökte paoling (Venray), paling: paoling (Venray), Ennen aol is genne paoling: Het mindere mag men niet als meerdere aanprijzen  paoling (Venray) paling || panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3