e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groot in zijn soort bonk: bonk (Venray) iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)] III-4-4
grootmoeder bestemoeder: bestemoeder (Venray), grootmoeder: groatmoeder (Venray), grotmoeder (Venray, ... ), gròtmōēder (Venray), grótmoēder (Venray), grötmoēder (Venray), grootmoet: gròtmoet (Venray), grótmoet (Venray), moedersmoeder: zie id. p. 359  moēdersmoēder (Venray), moērsmoēder (Venray) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder van moederszijde III-2-2
grootouders grootouders: grótelders (Venray), grótâlders (Venray), grötelders (Venray), grötâlders (Venray), cf. Venrays Wb. s.v. "elder"; mv. "elders  grotelders (Venray) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: grotte (Venray), grötte (Venray) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader bestevader: vroeger; zie ook grootvader; cf. WNT s.v. "bestevader"zeer gewoon in de samentrekking "bestevaar  bestevader (Venray), grootvad: grotvát (Venray), gròtvāt (Venray), grötvát (Venray), grootvader: groatvāder (Venray), grotvader (Venray), gròtvader (Venray), J(onger) V(enraays)  grótvader (Venray), grötvader (Venray), zie ook "bestevader  grōtvader (Venray), moedersvader: zie id. p. 359  moēdersvader (Venray), moērsvader (Venray) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader van moederszijde III-2-2
grootx groot: groewt (Venray), groot (Venray), grot (Venray) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote boerderij plaats: plats (Venray) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote duiventeek luis: luus (Venray) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote duiveteek of mijtteek: zuigen bloed s nachts bij broedende vogels. Larven als rode speldeknoppen onder de vleugels en in de hals. [N 93 (1983)] III-3-2
grote hoeveelheid, hoop hoop: hoeêp (Venray), hooup (Venray), hopen (mv.): hooupe (Venray), macht: Opm. dit is oud Venrays!  maach(t) (Venray), Vb. r is enne mách volk òp de bieën. Opm. oud Venrays: maach(t)  mách(t) (Venray) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoop, ongeordende stapel || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote hoop turf hoop: huǝp (Venray) Een hoop van ongeveer tweehonderd turven en meer. [I, 79a: A 44, 21g] II-4