21333 |
huurpenning |
huurpenning:
huurpenning (L210p Venray)
|
huurpenning [SGV (1914)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
echt:
aecht (L210p Venray),
huwelijk:
huwelek (L210p Venray),
trouwerij:
trowwereej (L210p Venray)
|
huwelijk [SGV (1914)] || huwelijksverbintenis || trouwerij
III-2-2
|
20377 |
huwelijksgeschenk |
bruidstoebaat:
bruudstoebaat (L210p Venray)
|
huwelijksgift
III-2-2
|
20234 |
huwelijksuitzet |
inbreng:
ienbreng (L210p Venray)
|
bruidsschat, inbreng in huwelijk
III-2-2
|
20022 |
hyacint |
hyacint:
-
hyacint (L210p Venray)
|
hyacint [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hiepeteek (L210p Venray)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21216 |
identiteitskaart |
pas:
pas (L210p Venray),
persoonsbewijs:
persoonsbewies (L210p Venray)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21793 |
iemand graag mogen |
lijden:
iemand lieje (L210p Venray),
lieje (L210p Venray)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19296 |
iemand hinderen |
afhouden:
van t⁄ wêrk âfhalde (L210p Venray),
ophouden:
òphâlde (L210p Venray),
tegenhouden:
tegehâlde (L210p Venray)
|
iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wacht anzegge (L210p Venray),
goed zeggen:
goēd zegge (L210p Venray)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|