e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schop voor het steken van het grauwveen spade: spāj (Venray) [I, 45a] II-4
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schop: sxop (Venray) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen schoppen: schuppe (Venray), schöppe (Venray, ... ) schoppen [SGV (1914)] || Schoppen: met de uitgestoken voet krachtig treffen (schoppen, trappen, trampen, stampen). [N 84 (1981)] III-1-2
schoppen in het kaartspel schoppen: schuppe (Venray), Vgl. schuppenaos, schuppekunning.  schuppe (Venray) Het kaartsymbool schoppen. || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - I. Schoppen. [DC 52 (1977)] III-3-2
schoren zwaarden: zwaarden (Venray) De vier schuine balken (twee lange en twee korte) die aan de uiteinden van de lange en korte spruit bevestigd zijn en deel uitmaken van de staart van de Hollandse molen. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52d; N O, 29f add.; A 42A, 107; Sche 26] II-3
schors (alg.) bast: Veldeke 1979 nr 1  bâst (Venray), boomschaal: boeëmschaal (Venray), schaal: WLD  schaal (Venray) boombast || De buitenste bekleding van een boom (schors, blek, blot, blast). [N 82 (1981)] III-4-3
schors van naaldbomen schaal: Veldeke 1979 nr 1  schaal (Venray), WLD  schaal (Venray) De schors van naaldbomen (schel). [N 82 (1981)] III-4-3
schorseneer schorseneel: Schorsenieër* en ook schorsenieël (Venrays woordenboek).  schorsenieël (Venray, ... ), schorseneer: schorsenieër (Venray), schorsenie’re (Venray), Schorsenieër en ook schorsenieël* (Venrays woordenboek).  schorsenieër (Venray) [DC 76 (2002)]schorseneer I-7
schort zonder borststuk slobscholk: slŏopscholək (Venray), sloof: WNT: sloof (II), 5) Voorschoot, schort, gewoonlijk een kort werkmansvoorschoot.  sloeëf (Venray), sloeəf (Venray), sloof (Venray), slōf (Venray) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] || voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
schortvol slipvol: slup vol (Venray) de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)] III-4-4