e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaste voer- en drinkbak koebak: kubák (Venray), krib: krep (Venray), voerbak: vūrbák (Venray) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastelavond: Vasteloavend (Venray), vastəloͅ:vənt (Venray), Van oorsprong de laatste avond voor aswoensdag, het begin van de vastentijd.  vastelaovend (Venray) Vastenavend [sic]. || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag vasteldag: vasseldag (Venray) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vāṣste (Venray) vasten [SGV (1914)] III-3-3
vat, ton ton: ton (Venray) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vechten vechten: vechte (Venray, ... ) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
vee beesten: biǝstǝ (Venray), vee: vi (Venray), vii̯ǝ (Venray), (Venray), vēi̯ (Venray) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken fokken: fǫkǝ (Venray) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
vee houden houden: haldǝ (Venray) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veel drinken buizen: böjze (Venray), heffen: Hij is te voel um òp zien werk veul te höffe, már dat ândere höffe duut hij vuis te gaer höffe is hier ook optillen  höffe (Venray), jeppen: jɛpə (Venray), lappen: leppe (Venray), zuipen: zoepe (Venray, ... ) drinken van alkohol in behoorlijke mate || drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || veel drinken || veel en met kleine beetjes drinken || veel sterke drank drinken III-2-3