e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vetvliegen hard gaan: %%men zegt%%  ǝt gø̜t hart (Venray), vetvliegen: vɛt˲vlīgǝ (Venray) Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c] II-6
veulen veulen: vø̄lǝ (Venray) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren houden: gəhâ.ldə (Venray) gevierd [RND] III-3-2
viertakrijn viertaksrijn: viertaksrijn (Venray) Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c] II-3
vieruursboterham koffiedrinken, het -: koffiedreenke (Venray), koffiedrinke (Venray), kòffiedrinke (Venray), ’t kóffiedrinke (Venray), #NAME?  koffie dreenke (Venray), koffietijd: ca 10.30 of ca 16.00 uur  koffietied (Venray), vieruurkoffie, de -: vier-uur koffie (Venray) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || koffietijd || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijg smeerlap: WLD  smerlàp (Venray), vijg: viēg (Venray), Veldeke 1979, nr. 1  vieg (Venray) De eetbare, zoete, vlezge vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] || vijg III-2-3
vijl vijl: vil (Venray) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijver kuiltje: (wijer = visvijver).  ⁄t kuleke (Venray), poel: pôêl (Venray), vijver: vęi̯vǝr (Venray), vīvǝr (Venray), wijer: wejǝr (Venray) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] || Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8, III-4-4
vilder paardsviller: pęrtsvelǝr (Venray), vilder: veldǝr (Venray), viller: velǝr (Venray) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Venray) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10