18082 |
borstvliesontsteking |
pleuris:
pleuris (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29975 |
borstwering |
borst:
bǫǝrst (L210p Venray),
leuning:
lø̄neŋ (L210p Venray)
|
Het 70 tot 100 cm hoge, gemetselde bovenstuk tussen zoldervloer en dak. Zie ook afb. 49a. [N 31, 34e; N 54, 155] || Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.]
II-9
|
18528 |
borstzak(je) |
boventasje:
baovetèske (L210p Venray)
|
pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33713 |
bos |
bos:
bos (L210p Venray)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
33516 |
bos groente |
bos:
Veldeke 1979, nr. 1
ennen bos (L210p Venray),
WLD
bós (L210p Venray)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
I-7
|
33773 |
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt |
bles:
blęs (L210p Venray),
struif:
strūf (L210p Venray),
top:
tǫp (L210p Venray)
|
Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27]
I-9
|
33771 |
bosje haren aan de bovenlip |
snor:
snǫr (L210p Venray)
|
Voelharen aan de bovenlip. [N 8, 24]
I-9
|
25749 |
bostel |
zood:
zȳt (L210p Venray)
|
De uitgeloogde, niet opgeloste bestanddelen die in de beslag- of klaringskuip achterblijven. [N 35, 48; monogr.]
II-2
|
24769 |
bosviooltje |
bosviooltje:
-
bosvieultje (L210p Venray),
viooltje:
-
vieultje (L210p Venray)
|
blauwsporig bosviooltje (Viola reichenbachiana Jord.) [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
34258 |
boter |
botter:
botǝr (L210p Venray)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|