e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelder kelder: \'n Huus vol daochters is as enne kelder vol zo‰r bi‰r: wie veel dochters heef loopt kans er mee te blijven zitten  kelder (Veulen) kelder III-2-1
kelk kelk: eͅnə kelək (Veulen) Een kelk. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
keper keper: kēpǝr (Veulen) Elk van de balkjes van ongeveer 5 x 7 cm dikte, die op 50 cm afstand van elkaar verticaal over de gordingen worden gespijkerd. Zie ook afb. 49o. [N 54, 175; monogr.; div.] II-9
kerel kerel: kjā’l (Veulen) een kerel [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
kerk kerk: kerək (Veulen), ən hoͅgə kerək (Veulen) Een hoge kerk. [ZND A2 (1940sq)] || Een kerk. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
kerkhof kerkhof: m  də keͅrkoͅf (Veulen) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kermismolen houten paard: puntje onder de o  hotəpjààt (Veulen) Een kermismolen. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kermistent winkel: wīŋkəl (Veulen) Een kermistent. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kern sluik: sluk (Veulen) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
keuken keuken: \'n Vette keuke, \'n mager testement: wie royaal is met eten en drinken , houdt niet veel over Wie nie braoje kan, mòt uut de keuke wegbliëve: men moet zich niet bemoeien met zaken waar men geen verstand van heeft  keuke (Veulen) keuken III-2-1