e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rasp raspel: Râsp dat aend haolt mit \'n râspel \'n bitje mieër vlák  râspel (Veulen), rijf: riēf (Veulen), rijfje: riēfke (Veulen) keukenrasp || rasp || vlakke of holle keukenrasp III-2-1
raspen raspelen: râspele (Veulen), raspen: met het doel "ri‰fko‰k"te bakken of aardappelmeel te winnen  aerpelriēve (Veulen), rijven: riēve (Veulen, ... ), met het doel \"ri‰fko‰k\"te bakken of aardappelmeel te winnen  riēve (Veulen) aardappelen raspen || raspen III-2-1, III-2-3
raspen, grof vijlen raspelen: rãspǝlǝ (Veulen) Een stuk hout met een houtrasp of een grove houtvijl een eerste, ruwe bewerking geven. [N 53, 158a; monogr.] II-12
rat rat: rat (Veulen) rat [ZND A1 (1940sq)] III-4-2
rauw rauw: raow (Veulen) rauw, niet gekookt/gebraden III-2-3
razen en tieren razen: raoze (Veulen), sakkeren: sákkere (Veulen) razen, tieren || vloeken, tieren, te keer gaan III-1-4
rechtvaardig rechtvaardig: raech(t)verrig (Veulen) rechtvaardig III-1-4
redeneren redenereen: riddenieëre (Veulen) redeneren III-1-4
regenen (alg.) regenen: riəgələ (Veulen) regenen [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
regenpijp regenpijp: rē̜gǝnpīp (Veulen), waterbuis: wętǝrbø̜js (Veulen) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9