e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: litste evangelie (Vijlen) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
lade dislade: døšlā (Vijlen), tafellade: toͅfəllā (Vijlen) tafella [DC 53a (1978)] III-2-1
lam lam: lamp (Vijlen), lām (Vijlen), lammetje: lɛmkǝ (Vijlen), lem: lɛm (Vijlen), schaapje: šø̜pkǝ (Vijlen) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammeren lammen: lamǝ (Vijlen) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Vijlen) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit wiek: wēk (Vijlen) lampepit [SGV (1914)] III-2-1
landerijen gewande: gǝwandǝ (Vijlen), goed: gōt (Vijlen), land: lant (Vijlen) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Vijlen) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek streek: schtriek (Vijlen), (toonloos).  in dees sjtri-ek (Vijlen) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lange dunne boom goets: WLD  joetsch (Vijlen) Een lange dunne boom (zwiemel). [N 82 (1981)] III-4-3