e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwe maan jong licht: jonk lieët (Vijlen), joonke leeg (Vijlen) maan [donkere ~] [SGV (1914)] || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
nieuws nieuws: nujts (Vijlen) nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: neujsjierig (Vijlen), nö-sjie-rig (Vijlen) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Vijlen) niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
niks waard niks waard: dat is niets wêt (Vijlen) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
nippen lepsen: lepche (Vijlen), pitsen: pitsche (Vijlen) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
noemen noemen: neume (Vijlen), neumë (Vijlen) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vīǝš (Vijlen) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noot noot: noat (Vijlen) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nors frech (du.): vreg (Vijlen) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1