34645 |
rijtuig met twee paarden |
tweespan:
twęi̯špān (Q208p Vijlen)
|
Benaming voor alle rijtuigen die door twee paarden getrokken worden, in plaats van door een. [N 101, 3 + 4; L 28, 34]
I-13
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rimpele, rimpel (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen)
|
Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)]
III-1-1
|
17587 |
ringbaard |
ringbaard:
ringbaat (Q208p Vijlen)
|
ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
keveren:
kiəvərə (Q208p Vijlen)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
24234 |
ringmus |
mus:
musch (Q208p Vijlen),
veldmus:
veldmusch (Q208p Vijlen)
|
Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
22865 |
ringrijden, ringsteken |
ringsteken:
rink stêke (Q208p Vijlen)
|
ringsteken [SGV (1914)]
III-3-2
|
23645 |
rinkelen met de altaarbel |
schellen:
sjelle (Q208p Vijlen)
|
Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20792 |
rins |
zuur:
zoer (Q208p Vijlen)
|
lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
21214 |
riool |
aag:
aag (Q208p Vijlen),
riool:
riool (Q208p Vijlen)
|
het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] || riool [SGV (1914)]
III-3-1
|
21200 |
rit |
rijtoer:
rietoer (Q208p Vijlen)
|
rit [SGV (1914)]
III-3-1
|