| 21387 |
unster |
pondel:
mit inne pungel woage (Q208p Vijlen),
pungel (Q208p Vijlen)
|
unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 17699 |
urine |
pis:
pis (Q208p Vijlen),
zeik:
zeek (Q208p Vijlen)
|
urine [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 17700 |
urineren |
pissen:
pisse (Q208p Vijlen),
zeiken:
zeke (Q208p Vijlen)
|
urineren [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 34061 |
vaars |
vaars:
vē̜š (Q208p Vijlen),
vɛš (Q208p Vijlen)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
| 20330 |
vader |
pa:
betere stand
pa (Q208p Vijlen),
pap:
pap (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen),
gewone volk
pap (Q208p Vijlen),
vader:
vadder (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
| 18949 |
vagebond |
landloper:
landleuper (Q208p Vijlen)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vêgevuur (Q208p Vijlen)
|
vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 19489 |
valgordijn, rolgordijn |
rollo (d.):
rolloo (Q208p Vijlen)
|
valgordijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 17822 |
vallen |
vallen:
valle (Q208p Vijlen)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 19051 |
vals |
vals:
valsj (Q208p Vijlen)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|