e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fris weer koud: köt (Vijlen) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fruit eten knatsen: knatche (Vijlen) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruit, ooft fruit: freut (Vijlen), vruchten: vruchte (Vijlen) I-7
fruiten smoren: schmoore (Vijlen) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fuchsia bellenboompje: belle beumke (Vijlen) Fuchsia (fuchsia). Halfheesters of heesters, soms zelfs boompjes met meestal kruisgewijs staande bladeren. De bloemen zijn kelkvormig (bellekesbloem, bel, klok). [N 92 (1982)] III-2-1
fuik fuik: foek (Vijlen) fuik [SGV (1914)] III-3-2
gaan gaan: goa-e (Vijlen) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) zich leggen: der wink let zich (Vijlen) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar murg: mŭrch (Vijlen) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3
galnoot eikengal: WLD  eke galle (Vijlen) De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] III-4-3