e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groot in zijn soort kajoegel: kajoegel (Vijlen) iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)] III-4-4
grootmoeder bes: beijs (Vijlen), ook wel -  beis (Vijlen), bestemoeder: bestemŏdder (Vijlen), gross-mam: groesmam (Vijlen, ... ), groësmam (Vijlen), gross-moeder: groewesmodder (Vijlen, ... ), groewusmodder (Vijlen) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootouders gross-ouderen: groewuseldere (Vijlen), wordt meer gebruikt  groëseldere (Vijlen), gross-ouders: groësoddesj (Vijlen) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: grø͂ͅde (Vijlen) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader gross-pap: groespap (Vijlen, ... ), groewuspap (Vijlen), groëspap (Vijlen), gross-vader: groewesvadder (Vijlen, ... ), groewusvader (Vijlen) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootx groot: groet (Vijlen), groewet (Vijlen), groeët (Vijlen) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: hoop (Vijlen, ... ), hopen (mv.): heup (Vijlen), ŏŏp (Vijlen) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote hostie grote hostie (<lat.): groete hostie (Vijlen) De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)] III-3-3
grote knikker schimmel: sjummel (Vijlen), (= witte grote knikkers).  sjeem-mel (Vijlen) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Grosser Wurfmurmel. III-3-2
grote schoonmaak huispoets: d’r hoespoets is op ’n ruk (Vijlen), hoespoets (Vijlen, ... ), vur zunt an d’r hoespoets (Vijlen) de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1