e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hevige slag knal: knal (Vijlen) een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)] III-4-4
hiel hak: hak (Vijlen, ... ), hàk (Vijlen), vers: väeš (Vijlen) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: häe aart no zie vadder (Vijlen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen gijgen: gegge (Vijlen), snappen: noa oam sjnappe (Vijlen) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] III-1-2
hinderen hinderen: hing-ngere (Vijlen) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinkelblokje hikblok: plankje, platte steen, stuk dakpan  hikblok (Vijlen) hinkelblokje [VC 10] III-3-2
hinkelen hinken: hinke (Vijlen) hinkelspel [VC 10] III-3-2
hinken hinken: hikke (Vijlen), hingke (Vijlen) hinken, op een been springen [SGV (1914)] || Hinken: op één been voortspringen (hinken, hinkelen, hompen). [N 84 (1981)] III-1-2
hoed (alg.) hoed: hoot (Vijlen) hoed [SGV (1914)] III-1-3
hoeden van koeien hoeden: højǝ (Vijlen), hø̄nǝ (Vijlen), hø̜̄nǝ (Vijlen) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11