33093 |
waterring van de mijt |
euze:
ēzǝ n (Q171p Vlijtingen),
ring:
re.ŋk (Q171p Vlijtingen)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
18123 |
waterzucht |
water:
waoter (Q171p Vlijtingen)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20542 |
wecken |
steriliseren:
gesterelez IOD
stərələzeerə (Q171p Vlijtingen)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22860 |
weddenschap |
weddenschap:
widənsjap (Q171p Vlijtingen)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
21906 |
wedstrijdduif |
reisduif:
reisduiven (Q171p Vlijtingen)
|
Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21973 |
weduwschapsspel |
scharduiven:
sjerjdoove (Q171p Vlijtingen)
|
Bij gepaarde duiven, even voor het inkorven, wordt aan de in te korven duif de partner getoond (weduwschapspel)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
illustroatie (Q171p Vlijtingen)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
weerlichten (Q171p Vlijtingen)
|
bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
wéérlich (Q171p Vlijtingen)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21247 |
weg |
weg:
wɛ̄x (Q171p Vlijtingen)
|
weg [RND]
III-3-1
|