18945 |
gemeen |
gemeen:
gemeine (L386p Vlodrop)
|
slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21718 |
gemeentebelasting |
steuer (du.):
sjtuur (L386p Vlodrop)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21712 |
gemeenteheide |
hei:
heij (L386p Vlodrop)
|
de gemeenteheide [aard] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
sik:
sik (L386p Vlodrop)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
gemeen wijf:
gemein wief (L386p Vlodrop)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gevoel:
geveul (L386p Vlodrop)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18817 |
genoegen (doen) |
tevreden:
tevreeje (L386p Vlodrop)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17560 |
geraamte |
geraams:
geraems (L386p Vlodrop)
|
geraamte [N 10a (1961)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
afgemaakt:
aafgemaak (L386p Vlodrop),
vaardig:
veerdig (L386p Vlodrop)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25066 |
gering aantal, een paar |
beetje:
bietsje (L386p Vlodrop)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|