21428 |
onderwijzeres |
juffrouw:
juffrouw (L386p Vlodrop)
|
een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21719 |
onderzoek |
onderzoek:
oongerzeuk (L386p Vlodrop)
|
alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18947 |
ondeugend, stout |
wars:
weirsj (L386p Vlodrop)
|
stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18948 |
ondeugende vrouw |
loeder:
loeder (L386p Vlodrop)
|
een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21883 |
oneerlijk behaalde winst |
bedrogen (volt.deelw.):
bedraoge (L386p Vlodrop)
|
oneerlijk behaalde winst [buit] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19305 |
oneerlijk(heid) |
leugenaar:
leugenaar (L386p Vlodrop)
|
liegend en bedriegend [onreins, oneerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24527 |
oneetbare bes |
giftige bes:
ideosyncr.
giftige (L386p Vlodrop)
|
Een bes die niet geschikt is voor consumptie (kral, vergifbezie). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
oneven:
onijve (L386p Vlodrop)
|
niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18901 |
ongehoorzame jongen |
vlegel:
vleigel (L386p Vlodrop)
|
een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20382 |
ongehuwd samenleven |
bijeen liggen:
bei ein ligge (L386p Vlodrop)
|
samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|