21808 |
overleggen |
beraadslagen:
beroadsjlage (L386p Vlodrop),
overleggen:
euverlegge (L386p Vlodrop)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] || de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19484 |
overloop |
overloop:
euverloup (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
18847 |
overmoedig gedrag |
roekeloze, een -:
roekeloze (L386p Vlodrop)
|
overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33051 |
overmouwen |
stuiken:
štȳk (L386p Vlodrop)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
murg:
ideosyncr.
murg (L386p Vlodrop)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
25065 |
overschot, restant |
klats:
klatsj (L386p Vlodrop),
overblijfsel:
euverbliefsel (L386p Vlodrop),
stomp:
sjtomp (L386p Vlodrop)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20454 |
overspel plegen |
met een vrouw hokken:
mit ein vrouw hokken (L386p Vlodrop)
|
concubine [N 37 (1971)]
III-2-2
|
21168 |
overweg |
overweg:
euverweig (L386p Vlodrop)
|
de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18892 |
overwegen |
prakkiseren:
prakkezeere (L386p Vlodrop)
|
goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24340 |
paaien |
gieten:
ideosyncr.
geette (L386p Vlodrop),
schieten:
sjete (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u eieren leggen, kuit schieten, gezegd van vissen (schodderen, rogen, paaien, aangaan) [N 83 (1981)]
III-4-2
|