e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schaatsen: sjaatse (Vlodrop), sjaatsen (Vlodrop) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] || Zich voortbewegen op schaatsen [schaatsen, schaverdijnen]. [N 88 (1982)] III-3-2
schabbernak schoon: sjoon (Vlodrop) wonderlijk kledingstuk [schabbernak] [N 86 (1981)] III-1-3
schaduw, lommer scheem: sjéém (Vlodrop) schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schaften pauzeren: pozere (Vlodrop) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] III-3-1
schafttijd eten: no. əd ɛ.tə (Vlodrop) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: sjan (Vlodrop) Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-3-3
schatten schatten: sjatte (Vlodrop) het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)] III-3-1
schede mus: musj (Vlodrop), schede: sjei (Vlodrop) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || Schede: het buisvormige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen dat toegang verleent tot de baarmoederhals, vagina (slot, foeter, keet, schede). [N 84 (1981)] III-1-1, III-2-1
schede van de koe lijf: līf (Vlodrop) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheef, niet recht scheef: sjijve (Vlodrop) van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)] III-4-4