21438 |
toeslag |
opgeld:
opgeld (L386p Vlodrop)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
toestemming:
toesjtumming (L386p Vlodrop)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
hy(3)̄skə (L386p Vlodrop)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
21215 |
tolboom |
slagboom:
sjlaagbaom (L386p Vlodrop)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
tolman:
tolman (L386p Vlodrop)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
kokkerellen:
koekerelle (L386p Vlodrop)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22658 |
toneelspel |
spel:
sjpel (L386p Vlodrop)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
tonen:
toone (L386p Vlodrop)
|
tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (L386p Vlodrop)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21382 |
toonbank |
toonbank:
toonbank (L386p Vlodrop)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)]
III-3-1
|