e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastenavond vastelavond: fastəloͅ.vənt (Vlodrop) vastenavond [RND] III-3-2
vastendag vastendag: vastedaag (Vlodrop) Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] III-3-3
vechten vechten: faextə (Vlodrop) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
vee beester: bestǝr (Vlodrop) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken zuipen: zoepe (Vlodrop, ... ) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] III-2-3
veel moeten betalen bloeden: bloowe (Vlodrop) veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)] III-3-1
veel te wijde broek flodderboks: flodderboks (Vlodrop) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat varken: verke (Vlodrop), vreetzak: vraitzak (Vlodrop) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veenlaag zomp: zomp (Vlodrop) laag veen, tussen moer en zand [derring, moes] [N 81 (1980)] III-4-4
veer veer: vair (Vlodrop), veir (Vlodrop) veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] III-4-1