22414 |
vissnoer |
viem:
viem (L386p Vlodrop)
|
Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22417 |
visvangst |
vangst:
vangs (L386p Vlodrop)
|
Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20727 |
vlaai |
vla:
fla (L386p Vlodrop)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
toeslag:
toesjlaag (L386p Vlodrop)
|
Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20731 |
vlaai met reepjes deeg |
vla met latjes:
fla mit lätsjes (L386p Vlodrop)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
sjpies (L386p Vlodrop)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaschotel:
flasjottel (L386p Vlodrop)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
merkoef (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24914 |
vlaktex |
egaal stuk:
egaal (L386p Vlodrop)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19413 |
vlam |
vlam:
vlam (L386p Vlodrop)
|
Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)]
III-2-1
|