20518 |
zure haring |
haring:
hiring (L386p Vlodrop),
rolmops:
rolmops (L386p Vlodrop)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
zuur:
t zoer (L386p Vlodrop),
t zoer hebbe (L386p Vlodrop)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20336 |
zuster |
begijn:
begien (L386p Vlodrop),
non:
non (L386p Vlodrop),
zuster:
zuster (L386p Vlodrop)
|
Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
t zoer hebbe (L386p Vlodrop)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24730 |
zuurbes |
sleen:
ideosyncr.
sjleene (L386p Vlodrop)
|
Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20626 |
zuurdeeg |
zuurdesem:
zurdęjsǝm (L386p Vlodrop)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
zuurdesem:
zoerdeisem (L386p Vlodrop)
|
Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
kappesmoes:
kappes-moos (L386p Vlodrop)
|
Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17883 |
zwaaien |
zwaaien:
sjwejje (L386p Vlodrop)
|
Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23561 |
zwaaien met het wierookvat |
met het wierooksvat zwaaien:
mit ut wierauksvaat zjwejje (L386p Vlodrop)
|
(met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)]
III-3-3
|