e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

Gevonden: 4029
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braken spijen: sjpie-e (Vlodrop) overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] III-1-2
brandblaar brandblaar: brandbloar (Vlodrop) Een brandblaar. [DC 14 (1946)] III-1-2
brandewijn oude klare: auwe klaore (Vlodrop), schnaps (du.): schnaps (Vlodrop) brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)] III-2-3
brandhout brandhout: brandhout (Vlodrop) Hoe noemt u het brandhout voor de kachel? (brandhout, stoofhout, kapittelhout) [N 104 (2000)] III-2-1
brandkast in de sacristie kluis: kloes (Vlodrop) De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
brandslang darm: derm (Vlodrop) de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)] III-3-1
brasem brasem: ideosyncr.  bresem (Vlodrop) Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)] III-4-2
brassen zuipen: zoeppe (Vlodrop) woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)] III-3-1
brede tanden brede tanden: brɛi̯ tɛŋ (Vlodrop) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
bretel help: helpe (Vlodrop) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3