e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-jozefbeeld sint-joep: sint joep (Voerendaal), sint-jozep: sint joëzep (Voerendaal) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-vincentiusvereniging vincentius: der vincentius (Voerendaal) De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)] III-3-3
sinterklaas sinterklaas: Sinterklaos (Voerendaal) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
slaan slaan: bond ɛn blaouw Xəsjlāgə (Voerendaal) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slagboom barrier: bǝrēr (Voerendaal), slagboom: šlāxbōm (Voerendaal) Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8
slecht mens, slechte kerel slechtriem: sjlechreem (Voerendaal) iemand met een slecht karakter [schoef, schobbert, ontmens, galgenaas, slechterik, schoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
slecht weer, hondenweer hondsweer: hondswear (Voerendaal), honswear (Voerendaal), slecht (weer): sjlech wéér (Voerendaal) slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] III-4-4
slechtgehumeurd (zijn) chagrijnig: chagrijnig (Voerendaal) slecht gehumeurd, een slecht humeur hebbend [druilig, miezig, dof, paf, chagrijnig] [N 85 (1981)] III-1-4
slenteren klommelen: kloemele (Voerendaal) lopen: slenterend lopen [schaffele, banzele, gengele, schuupe] [N 10 (1961)] III-1-2
sleutel sleutel: sjleuëtel (Voerendaal) Een voorwerp dat dient om deuren die op slot zijn, te openen(sleutel, sleuter, smet) [N 79 (1979)] III-2-1