e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uiterontsteking, mastitis uierontsteking: ø̜i̯ǝrontštękeŋ (Voerendaal) Door het feit dat de natte spenen (melk) een geschikte voedingsbodem vormen voor bacteriën en door de plaats van de uier (mest en vuil) is de kans op infectie groot. Streptococcen zijn de belangrijkste ziekteverwekkers. Bij een acute ontsteking is de uier gezwollen, pijnlijk en rood. De melk is meestal waterachtig en bevat vlokjes. Bij slepende gevallen vertoont de uier plaatstelijk knobbels en verhardingen. De melk ziet er meestal normaal uit (Berns, blz. 118). Zie ook wbd I.3, blz. 461. [N 52, 5a; A 48A, 10a; monogr.] I-11
uitgaan aan de zuip gaan: aan der zoep gaon (Voerendaal), bambocheren (<fr.): Van Dale: bambocheren (&lt;Fr.), pierewaaien, aan de zwier zijn. [bambocheur (fr.), pierewaaier]  bambosjere (Voerendaal), gusselen: gössele (Voerendaal), uitgaan: oetgaon (Voerendaal) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgedroogd schrale deeg: šrālǝ dęǝx (Voerendaal) Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c] II-1
uithalen van de doorslagsteken rijvaam uitdoen: rivem ūtdūǝn (Voerendaal) Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b] II-7
uithoren postelen: postele (Voerendaal), uitvragen: oetvraoge (Voerendaal) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitleg uitleg: oetlèk (Voerendaal) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen (zoom) uitlaten: ūtlǭtǝ (Voerendaal), uitleggen: oētlègge (Voerendaal) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7, III-3-1
uitnodigen noden: nuë (Voerendaal), uitnoden: oetnuë (Voerendaal), verzoeken: verzeuke (Voerendaal) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri alles uitwerpen: āl ūtgǝwǫrpǝ (Voerendaal), de draag laten zien: dǝ drax lǭtǝ zii̯ǝ (Voerendaal) Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.] I-11
uitschelden uitschelden: oetsjèlle (Voerendaal) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] III-3-1