e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
durven durven: durvə (Voerendaal) durven (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
duur duur: duur (Voerendaal) duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] III-3-1
duwen duwen: düjə (Voerendaal) duwen [RND] III-1-2
dwarsdrijver vregelaar: vregeleeër (Voerendaal), warsdrijver: waesjdriever (Voerendaal) iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
dwaze, onbezonnen daad stomme streek: sjtomme sjtrieëk (Voerendaal) een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)] III-1-4
dwingen dwingen: dwinge (Voerendaal) het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] III-1-4
echtgenoot man: man (Voerendaal) de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] III-2-2
echtgenote vrouw: vrouw (Voerendaal) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] III-2-2
eelt, eeltknobbel kwert: kweate (Voerendaal) eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
een askruisje halen kruisje halen: `t kruutske hoale (Voerendaal) Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)] III-3-3